objecten

 

 In de periode van ongeveer 1988 tot en met 2002 richtte ik mij op het beschilderen en later op het vormgeven van driedimensionale objecten met verschillende materialen. Aanvankelijk werkte ik uitsluitend met hout, maar later ging ik ook met metaal, glas en bont aan de slag. Het bont verzamelde ik door bij cursisten te informeren naar oude bontjassen die op zolder lagen opgeborgen. Daarnaast verzamelde ik glasplaten, stro en andere *objets trouvés*.

 

Inhoudelijk was mijn werk in deze periode gericht op het zoeken naar een dialoog of confrontatie tussen het tactiele, erotische en primitieve enerzijds, en het cognitieve, strakke en rationele anderzijds. Deze tegenstelling kwam tot uiting in het gebruik van priemgetallen, die een strakke indeling van kleurvlakken (geledingen) en de plaatsing van het bont bepaalden. Soms veranderden de objecten in rituele bezweringsvoorwerpen, die verwijzingen bevatten naar de cultuur van de Papoea's in Nieuw-Guinea, waar ik als kind heb gewoond.

 

Deze periode weerspiegelt een diepgaande verkenning van zowel de materiële als de culturele dimensies van het creëren, waarbij de spanning tussen verschillende sferen en invloeden centraal stond. Het werk uit deze tijd is een complex samenspel van zintuiglijkheid en abstractie, waarin persoonlijke herinneringen en universele thema's samenkomen.